In 1972 zei Kees Kruitwagen tegen zijn vader: “Ik ga naar Frankrijk om het wijnvak te leren. Graag zou ik alle wijnstreken in Frankrijk bezoeken om het product, de streek, de mens en zijn gewoontes, de keuken etc. te leren kennen en te doorgronden.” Enigszins aanmatigend voegde hij er aan toe: “Ik kom pas terug als ik Frans spreek als de Fransen!”
Zo leerde hij Frankrijk kennen
Later moest hij bekennen iets eerder dan beloofd te zijn teruggekomen, maar in de drie jaren die hij doorbracht in zijn geliefde Franse streken, werkte hij in de Bourgogne en in Bordeaux, in de Loire en de Elzas en ook de Champagnestreek werd niet overgeslagen. Zijn werkzaamheden betroffen niet alleen de oogst, maar ook kelderwerk, bottelen en selecties samenstellen in het laboratorium, kortom van kelder tot kantoor. Kees werkte bij kleine wijnboeren, bij tussenpersonen en bij exporthuizen. Tijdens zijn vrije weekenden fietste hij al proevend door de regio en ontmoette hij de wijnboeren, werd uitgenodigd mee te eten en zo leerde hij Frankrijk kennen en waarderen; kortom vrijwel elk raakvlak met wijn werd bezocht en letterlijk en figuurlijk beproefd.
Langzaam maar zeker ontrolde zich voor Kees een patroon. Hij kon antwoord geven op de vraag: Waarom smaakt een Bordeaux anders dan een Bourgogne, waarom is het flestype anders, hij trachtte een samenhang te zoeken en te vinden tussen ogenschijnlijke tegenstellingen. De wijnvoedingsbodem kreeg steeds meer vat op Kees en zijn liefde voor het vak wijn kreeg diepgang.
Na de jaren in Frankrijk keerde hij naar Nijmegen terug met een schat aan ervaring. Hij werkte vervolgens bij gerenommeerde wijnhuizen in Nederland, waar het assortiment overeenkwam met zijn leer- en werkervaring. Van tafelwijn tot wereldtop, hij mocht vele mooie wijnen proefondervindelijk leren kennen, waardoor zijn palet en ervaring rijker en uitgebreider werd.